Het Belang van Goed Strooien
De gevolgen van strooifouten blijven in de meeste gevallen onzichtbaar. Afwijkingen in het strooibeeld zijn pas zichtbaar bij een hoge variatiecoëfficiënt, in de vorm van strooibanen, dit zijn lichte en donkere strepen in het gewas. De variatiecoëfficiënt is de waarde van de verdeling van de kunstmestkorrels. In de afbeelding zijn strooibanen te zien die leiden tot grote opbrengstderving en/of kwaliteitsverlies. De kosten van strooifouten komen dan ook vooral terug in gemiste opbrengsten en een slechte kwaliteit van gewassen.
Net zo groot is de invloed van de kosten van extra meststof. Bij grote overlap worden te veel meststoffen verbruikt, dit kost veel geld. Tabel 1 laat zien welke extra kosten er gemaakt kunnen worden bij verschillende overdoseringen. Hierbij is rekening gehouden met een bemesting van 200 kg N/ha met een stikstofprijs van
€1,-/kg N.
Kosten per hectare bij overdosering meststoffen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Overdosering | 1 ha | 50 ha | 100 ha | 300 ha | 500 ha | 1000 ha |
5% | 10 € | 500 € | 1.000 € | 3.000 € | 5.000 € | 10.000 € |
10% | 20 € | 1.000 € | 2.000 € | 6.000 € | 10.000 € | 20.000 € |
15% | 30 € | 1.500 € | 3.000 € | 9.000 € | 15.000 € | 30.000 € |
20% | 40 € | 2.000 € | 4.000 € | 12.000 € | 20.000 € | 40.000 € |
Overdosering wordt meestal veroorzaakt door de kwaliteit van de meststof, de kunstmeststrooier of de bediener zelf. Naast deze oorzaken kunnen omgevingsfactoren invloed hebben op de strooiafwijking. Denk hierbij aan wind, luchtvochtigheid en reliëf in een perceel
Gevolgen per gewas
Een verkeerd strooiproces kan vaak veel geld kosten. Wanneer de meststof niet op de gewenste plek terecht komt, kan dit diverse gevolgen hebben voor gewassen. Hieronder komen een aantal belangrijke gevolgen aan bod voor de hoofdgewassen tarwe, aardappelen en suikerbieten.
Tarwe
Wanneer er in een perceel tarwe te veel stikstofmeststoffen worden gestrooid kan er legering optreden. Jaren van onderzoek hebben aangetoond dat legering een opbrengstderving van wel 12% kan veroorzaken. Daarnaast zijn percelen hierdoor moeilijker te oogsten, neemt de kwaliteit af, is het risico op doorwas groter en is het vochtgehalte bij een gelegerd gewas hoger. Bij de teelt van baktarwe is het van groot belang dat er voldaan wordt aan de kwaliteitseisen. Een eiwitgehalte van meer dan 12% is noodzakelijk. Het eiwitgehalte wordt veelal bepaald door de stikstofbemesting . Wanneer er dus op plekken te weinig stikstof wordt gestrooid, heeft dit een grote invloed op de kwaliteit.
Aardappelen
De stikstofbemesting heeft een grote invloed op de opbrengst en kwaliteit van de aardappelen. Een aantal belangrijke gevolgen van een te hoge stikstofbemesting zijn
Verlaging van onderwatergewicht;
- Vatbaarder voor Phytophthora;
- Optreden van groeischeuren;
- Grauwkleuring na het koken of voorbakken;
- Grotere bewaarverliezen.
Een te lage stikstofgift heeft een negatieve invloed op de opbrengst in tonnages.
Suikerbieten
Suikerbieten zijn gevoelig voor stikstofgebrek. Te weinig stikstof heeft als gevolg dat er een lagere wortelopbrengst is. Een te hoog stikstofgehalte heeft een negatieve invloed op het suikergehalte en de winbaarheid van suiker in de suikerbiet. Een hoog suikergehalte is belangrijk om een goede uitbetalingsprijs te krijgen.
Bron:
Wagner, Nicht nur auf den Nährstroff kommt es an
Landbouwleven, 2008
Darwinkel, 2013
Syngenta, 2013
Geel, Kroonen-Backbier, & Schans, 2011
Groenkennisnet, 2009,
Wilting, 2011