Home > Strooien > Strooien meststoffen > Fysieke eigenschappen van korrelmeststoffen
Fysieke eigenschappen van korrelmeststoffen
Door de jaren heen hebben er veel ontwikkelingen plaatsgevonden op het gebied van meststoffen.
De kwaliteit is in het algemeen sterk verbeterd. Meststoffen zijn niet alleen op gebied van chemische samenstelling verbeterd maar ook op gebied van fysieke eigenschappen.
De fysieke eigenschappen van meststoffen bepalen vergaand het gedrag van de korrels bij het strooien. Hoe groter het strooibeeld, des te groter is de invloed van de fysieke eigenschappen. Bij meststoffen zijn verschillende fysieke eigenschappen belangrijk.
Fractiesamenstelling
De fractiesamenstelling geeft de spreiding in korrelgrootte van de meststof aan.
Bij een ‘homogene’ samenstelling is de grootte per korrel gelijk. Er is dan sprake van een uniforme meststof. De doorstroom van de meststof is dan constant. Bij een ‘homogene’ samenstelling legt de korrel de baan af die volgens de fabrikant van de strooier nodig is om een goed strooibeeld te bereiken.
Meststoffen die uit veel grote en kleine korrels bestaat wordt ‘heterogeen’ genoemd.
Bij een ruime fractionering ontstaat er ontmenging. In dit geval is de doorstroom niet constant, waardoor kleinere korrels de strooier eerst verlaten. Kleine korrels worden dan minder ver verspreid dan grote korrels.
Bij een te grote of te kleine variatie in korrelgrootte is de distributiebreedte niet optimaal. Dit berekent dat de korrels niet gelijkmatig over het perceel worden verdeeld.
De fractieverdeling van meststoffen kan worden bepaald met behulp van een zeeffractiemeter.
Hardheid
De hardheid is een belangrijke eigenschap van een kunstmestkorrel.
In de praktijk komen er veel problemen mee voor. De kans op breken of verpulvering onder belasting van schoepen wordt kleiner naarmate de korrels harder zijn. Te zachte korrels kunnen door de forse kracht bij aanraking met de schoep knappen. Hiernaast verliezen zachte korrels hun vormkwaliteit tijdens het verplaatsen en bij opslag. Gebroken korrels zorgen voor stof en slechte fractionering, wat leidt tot een onvoorspelbaar strooibeeld. De hardheid is met name belangrijk bij toepassing van een grote werkbreedte. Door de grote snelheid waarmee de schrijven draaien, is het risico op kapot geslagen korrels groter dan bij een kleinere werkbreedte.
De hardheid van de korrel wordt gemeten met een hardheidsmeter. Deze oefent kracht uit op de korrel. De maat voor de hardheid is de kracht in kilogrammen waarbij de korrel breekt. Op de hardheidsmeter is een range weergegeven die u kunt aflezen.
Neem eventueel contact op met de kunstmestfabrikant / leverancier om de gemeten waarde te controleren.
Stortgewicht
De dichtheid is van invloed op de afgifte en de strooibaan.
Bij een gelijkblijvende instelling en hardheid zal een meststof met een grotere dichtheid verder worden gestrooid dan een meststof met een kleinere dichtheid. Dit komt doordat een meststof met een hoge dichtheid een hogere doorstroom heeft. De dichtheid van een meststof mag niet variëren. Bij een grote werkbreedte is er een meststof nodig met een hoog stortgewicht om een correct strooibeeld te realiseren.
De dichtheid van een meststof wordt gemeten als stortgewicht.
Het stortgewicht wordt uitgedrukt in kg/l en kan gemeten worden door een maatbeker van precies één liter inhoud te vullen met de minerale meststof. Het gewicht van de inhoud vormt dan het stortgewicht.
Hygroscopiteit
Een meststof die hygroscopisch is neemt gemakkelijk vocht op. Meststoffen die heel gevoelig zijn voor hygroscopiteit nemen vocht op in alle omstandigheden, terwijl licht hygroscopische meststoffen alleen vocht opnemen bij een hoge (lucht)vochtigheid. Zeer hygroscopische meststoffen hebben een slechte doorstroom. Dit kan zelf leiden tot verstoppingen in de strooier. Bij hygroscopische meststoffen is de kans op kluitvorming groot.
Kluitvorming ontstaat doordat korrels tijdens de distributie en opslag van meststoffen aan elkaar gaan plakken. Dit gebeurt onder invloed van vocht, temperatuur, druk en na-ijlende chemische reacties. De kluiten kunnen problemen geven bij het strooien als ze niet gemakkelijk uit elkaar vallen.
Het risico op kluitvorming kan verkleind worden door coating op de korrels en een laag vocht- en stofgehalte tijdens zorgvuldige opslag.
Gemiddelde korrelgrootte
De grootte van de korrel bepaalt de strooi-eigenschappen. Hoe groter de korrel, des te breder en nauwkeuriger er gestrooid kan worden. Bij een gelijkblijvende dichtheid en instellingen zullen grotere korrels verder weg worden gestrooid dan kleinere. Bij te veel grote korrels in de overbemesting bestaat het risico dat de korrels schade aanrichten in het gewas.
Korrelvorm
De vorm van de meststof heeft invloed op de doorstroom. Hoe gladder en ronder het oppervlak van de korrels, hoe minder wrijving er tussen de korrels is. Hierdoor is de doorstroom van gladde en ronde korrels groter dan bij korrels met een ruw en hoekig oppervlak. De perfecte vorm voor verplaatsing door de lucht is de bolvorm. Hoe ronder en gladder de korrels, hoe kleiner de weerstand met de lucht. Des te beter is de strooibaan. Hoe lager de luchtweerstand, des te beter zijn de strooi-eigenschappen. Hoekig en ruw gevormde korrels vertonen een trager en afwijkend verspreidingsgedrag. Meststoffen met dezelfde fractieverdeling, dichtheid en hardheid hebben bij een verschillende vorm een afwijkend strooibeeld.
Doorstromingsfactor
De doorstromingsfactor is de tijd die een monster nodig heeft om door een gestandaardiseerde trechter te stromen. Deze geeft aan hoe gemakkelijk de korrels bewegen onder invloed van zwaartekracht . Deze factor vloeit voort uit de dichtheid, gemiddelde korrelgrootte, homogeniteit en de vorm van de meststof. Het stroomgedrag van de meststof is belangrijk bij de dosering, maar speelt ook een rol bij het strooien van de korrels.
Bij een grote fractieverdeling kan er in de doorstroom ontmenging ontstaan, doordat grote korrels makkelijker naar de buitenkant rollen dan de kleinere korrels.
Slijtvastheid
Door wrijving en schokken kan er slijtage aan de korrels optreden tijdens de distributie en handling. De slijtvastheid is afhankelijk van de oppervlaktestructuur en sterkte van de korrels. Laat een big-bag daarom nooit te hard op de grond vallen
Stofgehalte
De hoeveelheid stof (het stofgehalte) kan het strooiproces beïnvloeden. Het ontstaan van stof in meststoffen heeft een negatief effect op de strooi-eigenschappen. Bovendien is het slecht voor het milieu en de werkomstandigheden tijdens opslag. Stof vergroot de kans op kluitvorming, waardoor gebieden langs het rijspoor worden overbemest. Het stofgehalte wordt gemeten door het stof van korrels te scheiden en daarna te wegen.
Bronnen:
Jager, 2011.
Smits, Strooien over het gewas vergt precisie, 2008
Korver, 2014.
Roelofs, 2010
Roelofs, 2011.
Ryan, 2014.