Goed gemixte mest uit silo heeft voorkeur
Binnen de akkerbouw is aanwending van voorjaarsdrijfmest een prima manier om de mineralen uit mest efficiënt te benutten. Voor het beste resultaat is het zaak zo veel mogelijke homogene mest geleverd te krijgen. Goed gemixte mest uit de silo heeft daarom de voorkeur.
De voorjaarsaanwending van drijfmest op klei begint meestal met het uitrijden op graszaadpercelen die op dat moment draagkrachtig genoeg zijn. Een van de kritische succesfactoren is de homogeniteit van de mest. Elk jaar weer zijn er voorbeelden van een te grote spreiding in gehalten tussen de verschillende vrachten. Gelukkig zijn er tegenwoordig bemesters die zijn uitgerust met een NIR-sensor. Hiermee wordt het N-gehalte tijdens het uitrijden gemeten en wordt vervolgens de afgifte per ha gestuurd om de N-variatie te corrigeren. Het variatieverschil bij de andere nutriënten is hiermee echter niet opgelost. De variabiliteit moet daarom aan de basis worden aangepakt, namelijk zorgen voor homogene mest!
Daarom, voor een goed resultaat van voorjaarsaanwending gelden een aantal randvoorwaarden:
- Toepassing moet plaatsvinden zonder noemenswaardig structuurbederf.
- De mest is liefst zo egaal mogelijk van samenstelling. Vooral bij varkensdrijfmest kunnen de concentraties tussen de verschillende vrachten sterk wisselen. Bij een verzamelmonster zie je dit niet op de uitslag terug, maar op het perceel neem je de verschillen wel waar. Daarom is er een grote voorkeur voor gemixte mest uit een silo.
- Zo laag mogelijke bandenspanning. Een drukwisselsysteem op de machine en het benutten van dit systeem is hierbij een must.
- Emissie-arm aanwenden: de sleufjes mogen niet breder zijn dan 5 cm en op niet-beteeld bouwland moeten ze ook nog eens minimaal 5 cm diep zijn. Voorkom te allen tijde dat de machine bij het draaien over sloten of watergangen zweeft.