Droogte duurt maar voort
In grote delen van Nederland is en blijft het droog. Waar beregend kan en mag worden is met de huidige weersomstandigheden de verdamping door gewassen als aardappels zo groot, dat de beregening het eigenlijk niet kan bijhouden. In die gebieden waar niet beregend kan worden is de groei inmiddels zo beperkt dat het spannend is of er voldoende bladmassa wordt gevormd (bijv. uien) of dat bijvoorbeeld alle gevormde aardappelknollen worden meegenomen.
Als aardappelen nu te maken hebben met een groeistilstand, dan kunnen straks groeischeurproblemen optreden als het weer omslaat en er weer voldoende vocht beschikbaar komt. Essentieel is daarom om de aardappelen nu, voor zover mogelijk, vochtig en dus aan de groei te houden. Ga in ieder geval altijd wijs om met beregening en weeg alles mee om daartoe te besluiten. De op plekken zorgelijke situatie met betrekking tot bacterie in aardappelpootgoed is zo’n extra factor in de afweging.
Moet er nog gewassen zoals aardappels, uien en peen bemest worden met kunstmest en er wordt besloten om te gaan beregenen, doe dit dan voor de beregening uit. Waar niet beregend kan of mag worden, zijn mineralen door de droge omstandigheden voor een plant ook moeilijk opneembaar. Om nu de groei erin te houden, stress te beperken en de gewassen toch rustig wat te laten groeien, wordt het geven van bladmeststoffen noodzakelijk om voldoende bladmassa te houden en te krijgen waar gewassen op kunnen produceren.
Wordt er gekozen voor een bladmeststof met (onder andere) stikstof, kies dan een stikstofvorm die een plant het best opneemt, bijvoorbeeld stikstof in ureumvorm (CH4N2O) of nitraatvorm (NO3-). Deze laatste kan bij ‘scherpe’ omstandigheden wel voor bladverbranding zorgen. In uien is het advies wat kalibladmeststof mee te spuiten ter voorkoming van warmtestress.
Bron: Delphy