Bij volgende stikstofgift RE-gehalte constant proberen te krijgen
Het gras groeit al ruim twee weken hard; ruim een centimeter per dag is een terugkerend geluid uit de praktijk. Dit betekent dat ook de eerste snede er al weer met rassen schreden aankomt en daarna de volgende stikstofgift. Vanwege de groeispurt de afgelopen weken is het belangrijk deze volgende gift wat extra aandacht te geven. De huidige hoge ruweiwitgehalten (dik boven de 250) moeten namelijk weer teruggebracht worden tot een wat lager constant niveau.
Voor een constante hoge melkproductie en het realiseren van een laag ureumgetal en een lage N-excretie is het zaak om het ruweiwitgehalte in het gras op een constant niveau te houden. Daarbij is het goed te weten dat het ruweiwitgehalte een negatieve relatie heeft met het suikergehalte. Als het ruweiwitgehalte hoog is, dan is het suikergehalte laag. Andersom geldt dit ook, een hoog suikergehalte betekent een laag ruweiwitgehalte.
Als het gaat om suiker dan is het N-aanbod tijdens het groeiseizoen en het bemestingstijdstip bepalend. Overdag maakt het gras suiker onder invloed van zonlicht, de hoeveelheid hangt af van gegeven hoe zonnig het is. Dezelfde suiker wordt ‘s nachts weer gebruikt als energiebron. Bij warme nachten wordt meer suiker verbruikt dan bij koude. Overall geldt hoe hoger de N-bemesting, des te lager het suikergehalte.
De praktijksituatie op dit moment met hoge ruweiwitgehalten en lage suikergehalten betekent dat er veel stikstof is benut. Hoewel de onderlinge verhouding tussen beiden wat genivelleerd moet worden en dus de hoeveelheid benutte stikstof wat naar beneden zou kunnen, is het goed bij de volgende gift te zorgen voor voldoende nitraatstikstof omdat het aanbod vanuit mineralisatie nog beperkt is.